Ga naar de inhoud

OOWGEDS IN BILLEKES : LES 9, p. 32, 33, 34 en 35

Les 9, p. 32 en 33

LES 9 p. 32 en 33

Voor de juiste uitspraak en schrijfwijze, zie bij Publicaties op deze site: Praktische Grammatica, p. 17 – 22, of Lexicon van het Hoegaards dialect, p. 7 – 14.

  • Woordenschat: schèène = schijnen / doempe = dampen / de schaa = de schoorsteen / vajl = veel / bààte = buiten / blummekes = bloempjes / e vajgelke = een vogeltje / murke = muurtje / begeujte = begieten / wéreke = werken / den of = de tuin / àrlozje = horloge / groewet = groot / wèèzer = wijzer / eujr = uur / bekans = bijna / veujr = vier / stowen = staan
  • Woordenschat tuin (Grammatica p.123)
  • Het bijwoord ‘Ter’ = ‘er (Grammatica p. 83) / ter zén vajl wolleke
  • Verkleinwoorden (Grammatica p. 88, 89, 90) / en bloem – e blummeke / en meuj – e murke
  • Tijdsaanduidingen (Grammatica p. 118)
  • Telwoorden (Grammatica p. 45 – 46) / iejen, twieje, drèè, veujr, zés, zàjve
Les 9, p. 34 en 35

LES 9 p. 34 en 35

Voor de juiste uitspraak en schrijfwijze, zie bij Publicaties op deze site: Praktische Grammatica, p. 17 – 22, of Lexicon van het Hoegaards dialect, p. 7 – 14.

  • Woordenschat : vrug = vroeg / slööpe = slapen / vajààt = vooruit / tèèd = tijd / ééjete = eten / sèèfers = cijfers / téng (teujn) = tien / daj = voorbij / zjust = juist / e maske = een meisje / ne jeng = een jongen / geriejed = klaar / létte = kijken / daj = door / gààre zéng = graag zien / och = ook / no = naar
  • Tijdsaanduidingen (Grammatica p. 118)
  • Telwoorden (Grammatica p. 45 – 46) / téng = 10 in klassiek Hoegaards. Je hoort ook wel ‘teujn’
  • Lokaliseren in de ruimte (Grammatica p. 116)
  • Vervoeging werkwoord zéng = zien (Hoofdtijden Grammatica p. 60) /ich zéng, gèè zeujt, ééjà zeujt, wèlle zéng, gèlle zeujt, zèlle zéng. / In plaats van ‘zéng’ in klassiek Hoegaards hoor je ook wel ‘zeujn’ / In het klassieke Hoegaards dialect is de tweede persoon meervoud gelijk aan de tweede persoon enkelvoud: gèè zeujt, gèlle zeujt. Onder invloed van het Nederlands hoor je ook wel eens ‘gèlle zeujn’.