OOWGEDS IN BILLEKES LES 2, p. 4, 5, 6, 7

LES 2, p. 4 en 5
Voor de juiste uitspraak en schrijfwijze, zie bij Publicaties op deze site: Praktische Grammatica, p. 17 – 22, of Lexicon van het Hoegaards dialect, p. 7 – 14.
- Hier wordt het persoonlijk voornaamwoord verder uitgediept, zowel beklemtoond als onbeklemtoond (Grammatica p. 47, 48)
‘we, ze’ = onbeklemtoond
‘wèlle, zèlle’ = beklemtoond
- Ook het werkwoord ‘zén’ = zijn komt weer aan bod. (Grammatica p. 66)
- Het aanwijzend voornaamwoord ‘dééjà’, wordt in het meervoud ‘dèè’ (Grammatica p. 50)
- Het voltooid deelwoord van ‘sprénge’ = ‘gesprenge’ (Grammatica p. 59)
- Voor ‘mekander’ = elkaar, zie Grammatica p. 49
- Giejen: verkorte vorm: ‘gi’

LES 2, p. 6 en 7
- Gebruik van het onbepaalde lidwoord (Grammatica p. 38)
ne man en vraa e koppel
Wie dit aanvoelt in het dialect kent meteen ook het geslacht van het woord in het Nederlands. Dit klopt in 95% van de gevallen.
- De aanwijzende voornaamwoorden, zowel bijvoeglijk als zelfstandig gebruikt (Grammatica p. 50 – 51) komen aan bod.
Dèèjàn és dééjà man
Dèè és zelfstandig dèè vraa bijvoeglijk
Dad és da kind
- Het gebruik van het werkwoord ‘zén’= zijn, zie Grammatica p. 66
- ‘Schoewen’ = schoon, is een adjectief met een afwijkende verbuiging (Grammatica p. 42)
M: ne schoewene man
Vr: en schoewen vraa
Onz: e schoewe koppel