Ga naar de inhoud

OOWGEDS IN BILLEKES : LES 12, p. 44, 45, 46 en 47

Les 12, p. 44 en 45

LES 12, p. 44 en 45

Voor de juiste uitspraak en schrijfwijze, zie bij Publicaties op deze site: Praktische Grammatica, p. 17 – 22, of Lexicon van het Hoegaards dialect, p. 7 – 14.

  • Woordenschat: ràwt = rij / tegoej = goed / bekans = bijna / in zene bloewete = naakt / sjaas = geluk / owan = aan / léngkerand = linkerhand / oowgeds = Hoegaards / speSJowal = speciaal / vruger = vroeger / ààrem = arm / biejen = been
  • Geslacht van de substantieven, te bepalen volgens onbepaald lidwoord (Grammatica p. 38) / Er zijn soms afwijkingen e zuster  / en zuster = een non / Soms ook onduidelijkheid: ne boek / e boek
  • Voltooid tegenwoordige tijd (Grammatica p. 68) / ig ém gelééjeze
  • Woordenschat rond woning (Grammatica p. 122)
  • Het werkwoord ‘zéng’ (Grammatica p. 60, hoofdtijden) / Wordt onder invloed van andere dialecten dikwijls ‘zeujn’ / Cf. parallellisme met ‘deng’, dat ook dikwijls ‘doown’ wordt (Gram. p. 63)
  • Woordenschat lichaamsdelen (Grammatica p. 130) / ààrem, biejen, vénger, and, daam = arm, been, vinger, hand, duim
  • Schrijfwijze ‘speSJowal ‘, (Lexicon p. 10) / we gebruiken hoofdletters omdat ‘sj’ met kleine letters een andere klank is, bv. zoals in sjoekele = sukkelen
Les 12, p. 46 en 47

LES 12, p. 46 en 47

Voor de juiste uitspraak en schrijfwijze, zie bij Publicaties op deze site: Praktische Grammatica, p. 17 – 22, of Lexicon van het Hoegaards dialect, p. 7 – 14.

  • Woordenschat: vraa = vrouw / diejel = deel / lèèf = lichaam / vraaleuj = vrouwen / stééjàt = staart / poewet = poot / pééjàd = paard / voowt = voet / tiejen = teen / teungke = denken / pèèn = pijn / kneuj = knie / vèssem = hiel / knoowsel = enkel / àwlefant = olifant / slàgtanne = slagtanden / loemp = lomp / vajruujed = voorhoofd
  • Woordenschat rond menselijk lichaam (Grammatica p. 130) / kop, ààreme, lèèf
  • Bezittelijke voornaamwoorden (Grammatica p. 52) / ajre kop, ajr lèèf, ajr biejene
  • Meervoud van ‘vraa’ (Lexicon p. 315) / vraa – vraaleuj – vrààke = vrouw – vrouwen, vrouwtje / Het meervoud mansleuj wordt nog nauwelijks gebruikt
  • Woordenschat rond dieren (Grammatica p. 123) / àwlefant, ond, pééjàd …
  • Woordenschat rond lichaamsdelen (Grammatica p. 130) / kneuj, knoowsels, vèssem, vajruujed = knie, enkel, hiel, voorhoofd